Filosofische onderzoekingen 1990 en andere fragmenten
1. De wereld is alles dat is.
1.1. De wereld draait om de werkelijkheid.
1.1.1. De wereld ben ik.
1.1.2. Ik ben de werkelijkheid.
1.2. De werkelijkheid draait om de wereld.
1.2.1. De cirkel is incompleet.
1.2.2. De werkelijkheid is een vacuüm.
2. De bol draait om zichzelf, om zichzelf om zichzelf. de bol draait.
3. De werkelijkheid is altijd in beweging.

Aandacht I

(Man komt aangelopen in een donkere straat, steekt de straat over en blijft bij een lantarenpaal wachten) [zijn familiegeschiedenis laat hem koud, heel de geschiedenis laat hem koud] -" Organische werelddelen, daar ben ik blij mee." (de lantarenpaal antwoord natuurlijk niet [natuurlijk?]) -"materiële werelddelen interesseren me niet. Het is geen leven met dode dingen. Plastic en staal zijn dood." (De lantarenpaal buigt door van verontwaardiging)

:geen aandacht I
(Man loopt door zonder verder aandacht te schenken aan lantarenpaal)

Heb ik een keuze?

of

Het meisje van 4 trouwt met een zesjarige jongen. De jongen wordt verslonden door wolven. het meisje verkracht door 30 indianen en trouwt uit liefde voor het opperhoofd. het opperhoofd wordt gedood door cowboys en het meisje eindigt in een bordeel waar ze na 10 jaar geschaakt wordt door een goudzoeker.

of

Het meisje van 4 trouwt met een zesjarige jongen. Het meisje eet de wolven, wordt zo dik dat de jongen van haar wil scheiden, wat hij dan ook doet, nadat hij haar heeft omgebracht.

4. Dat de symbolen spreken is zo vreemd nog niet, maar wat hebben ze te vertellen?

Ondersteboven

Het beeld is scheef beeld is scheef en is scheef en hangt scheef en hangt ondersteboven

Onderbroekenlol

Ik ren in mijn onderbroek over het toneel, verberg me in een kast en spring er uit als de dochter van de buurman het toneel op komt. Ze gilt. Ik ren naar de slaapkamer en verberg me onder het bed, maar daar ligt een vrouw in haar ondergoed. We lachen beschaamd en komen samen onder het bed vandaan. Zij bloost.We ontdekken een man onder de dekens in het bed. Verbergt hij zich ook of ligt hij te slapen? Wie weet het ? Het publiek? De regisseur? De schrijver? De alleswetende?

De vrouw ontdoet zich van het ondergoed en kruipt onder de dekens: een vrije improvisatie? Wat moet ik doen? Ik kijk de regisseur aan die in de coulissen staat. Hij lacht.

Ik ren naar de huiskamer. De dochter van de buurman is daar nog steeds. Ze staat in de hoek van de kamer en lacht. Moet ik ook lachen? De deur gaat open. De buurman komt binnen met een dubbelloops geweer in zijn armen. Moet ik verklaren waarom ik in mijn onderbroek in de kamer ben waar ook zijn dochter is? Nee, hij lacht ook. Ben ik zo leuk? Het publiek lacht. Ik probeer ook te lachen. Onderbroekenlol.

De aansteker.

Voor me staat een vrouw. Ze heeft een sigaret in haar mond. Haar lippen zijn rood geverfd, sensueel. De sigaret brand niet. Haar ogen vragen om vuur. Ik kijk snel om mij heen of er iemand is met vuur. Niemand, ik zal het moeten doen. Mijn hand zoekt in mijn zak. Een paar munten, papierenzakdoekjes, een sleutelbos, een giromaatpasje, een propje, een pakje sigaretten, een doosje (zonder inhoud), twee knopen, een damesslip, lippenstift (beide van mijn vriendin!), een speelgoedautootje (van mijn zoon), een rubber ring (herkomst onbekend), een aansteker. Een aansteker!

Valerie of nummer drie en twintig (23)

Vijfde etage; rek nummer 23; Premiere polomique contre Julien, deel 23; pagina 23: " Les premieres reaction de saint Augustin: En 419 Alupius l'ami d'Augustin, se trouvait en Italie; on ne sait trop pour quelles raison il avait entrepris ce voyage. Il se rendit a la cour de Ravenne ou il rencontra le Comte Valerius (...)" (Oeuvres de saint Augusti: premiere polemique contre Julien / introduction traduit par F.J. Thonnard. - [S.L.] : Desclee de Brouwer, 1974)

Mooie gordijnen

Op de achtergrond in de scene als Michael York en Liza Minelli 's morgens vroeg de abortus bediscusieren in de film Cabaret.

4. Gelijk hebben is een subjectief statement
5. De werkelijkheid is inter-subjectief.
6. Objectiviteit is een ideale situatie die nooit kan bestaan
7. Realiteit is alles wat we denken dat er is.
8 . De mens is van zichzelf onzeker!
9 . Slimme dingen in het leven ontstaan voornamelijk uit de onhandigheden van anderen. De juiste woorden blijven mij ontzegd. De zinnen vullen zich aan in onzinnen. De woorden blijven leeg en onduidelijk. De taal is niet te vertrouwen of te volgen.

De wiskundige hakt de knoop door (Brownse beweging)

Ik ben een punt, ergens in de ruimte en jij een ander. We verwijderen ons van elkaar en komen naderbij, waarbij we verschillende figuren tekenen zonder ooit op een plaats tegelijkertijd te zijn. Dat is ons lot.

10. De werkelijkheid is een chaos, het denken is een poging tot ordening van die chaos.