zonder titel (in de trein)

Hij kijkt naar zijn handen.
Hij zou nu diep in haar ogen moeten kijken.
Hij voelt dat ze daar op wacht.
Hoelang kan hij haar blik negeren?

Hij zou willen kijken, zij weet dat
Dat hij haar alles zou willen vertellen.
Alles wat hij met zich meedraagt.
Hij die naar zijn handen kijkt
om haar niet te hoeven aankijken.

Hij kijkt langs zijn handen naar haar voeten.
Haar wreef gebogen, een glimp van gespannen kuit.
Haar schenen glimmen.
Zijn adem stokt.

Als hij opkijkt is hij verloren.
Dat weet hij maar al te goed.
Ze tikt ongeduldig met haar schoen op de grond.
Ze lijkt te stampen.

Hij kijkt langzaam op, zijn blik volgt haar contouren
maar voor hij haar ogen raakt, kijkt hij weg.

Het moment is voorbij