Maanwoordenboek
'''Maanaanbidder''' iem die de maan grote invloed toekent en energie put uit diens uitstraling.
'''Maanachtig''' als de maan.
'''Maanachtigheid''' een vlaag van verstandsverbijstering die leidt tot grote gedachten.
'''Maanbeen''' nationale Beendag als Been I tijdens volle maan zijn bestaan overdenkt.
'''Maanbeving''' beving, heftige vibraties veroorzaakt door de kracht van de maan in armen en benen.
'''Maanblaffer''' iem die met luide stem de maan aanbidt.
'''Maanblind''' iem die de maan niet kan zien.
'''Maanboom''' boom die centrum is van aandacht tijdens maanfeesten, ''dansend rond de maanboom; maanboomklimmen'':vol van de maan zijn.
'''Maanboon''' boon afkomstig van de Maanboom.
'''Maanborg''' (ijkmeesters:) zich er zeker van de stellen dat de Maan.
'''Maanborgen''' afbeeldingen maken van de Maan als bewijs van Maanborg.
'''Maanbrief''' 1. brief geschreven tijdens volle Maan; 2. brief met als onderwerp maanachtige vertellingen.
'''Maancyclus''' gegeven periode geijkt op de Maan.
'''Maandag''' dag dat Maan weer zichtbaar wordt.
'''Maandagziekte''' ziekte die ontstaat tijdens maandag tengevolge blootstelling aan een te hoge maankracht, allergisch zijn voor de maan.
'''Maanneren''' als de maan doen.
'''Maannen''' (maande, heeft gemaand) achter de maan aanlopen.
'''Maanformeren''' (maanformeerde, heeft maangeformeerd) een kunstmaan maken (als maanklok) ter vervanging van Maan voor Maanblinden.
'''Maangeheim''' (ijkmeesters:) 1. de alleen in het ijkwezen bekende formule omtrend de stand van de Maan en mate van Maanstraling; 2. reeks van geheime afspraken tussen de leden van de maankring.
'''Maanhebbend''' in bezit zijn van de Maan; de Maangeheimen kennen; veel macht hebben.
'''Maanstraling''' energie afkomstig van de Maan die aangewend wordt om het innerlijke zijn te voeden.
'''Maanheid''' als de Maan, wanneer men zich maan voelt.
'''Maanhouder''' 1. bezitter van de Maan, soms in bezit van maansteen, of delen van de maan, zgn Grootmaanbezitters; 2.lidmaatschap van de Maankring.
'''Maankring''' broeder en zusterschap van Maaniristen, die door middel van boodschappen en bodes informatie aan elkaar doorgeven, zij komen nimmer tezamen.
'''Maanhuis''' huis waar Maanzeggers en Maanmeesters wonen.
'''Maanichisme''' stroming binnen de psychotische filosofie die de maan niet zien als object maar als subject en dientengevolge de maan een karakter toekent.
'''Maannikuur''' het bijschaven van de kennis over de Maan.
'''Maanisme''' politiek-filosofische stroming die uitgaat van de Maanschijnlijkheidsrekeningleer.
'''Maanisten''' aanhangers van Maanisme.
'''Maanistisch''' als Maanschijnlijkheidsrekeningleer.
'''Maankamer''' behandelingskamer in de Maantoren ten behoeve van Maanschuwen of Maanblinden.
'''Maanologie''' leer van de Maan.
'''Maankater''' onaangenaam geestelijke gesteldheid de dag na volle Maan.
'''Maankind''' kind geboren tijdens volle Maan.
'''Maanklank''' klank van de Maan: stilte.
'''Maankneuzer''' iem die de Maan door slaan of drukking kwetst.
'''Maankrater''' krater op de Maan.
'''Maanlamp''' lamp in de vorm van de Maan die wordt gebruikt ter vervanging van de Maan als deze niet zichtbaar is.
'''Maanland''' land van Maan, provincie in het land van Been I.
'''Maanleider''' iem die groep Maanaanbidders leidt onder de kracht van de Maan.
'''Maanliefde''' 1. houden van Maan; 2. liefde die ontspringt tijdens volle Maan; 3. liefde die er alleen is tijdens volle Maan.
'''Maanlievend''' houden van de Maan
'''Maanman''' man die met de Maan getrouwd is en dientengevolge niet met eenvrouw kan trouwen; monnik.
'''Maanmeester''' (ijkmeesters) een ijkmeester die gespecialiseerd is in het Maanborgen.
'''Maanmenner''' iem die de Maan ment; iem die doorgedraaid is.
'''Maanmerk''' (ijkmeesters) ijkmerk waarmee de ijkmeesters op de maan ijken
'''Maanmerken'''(Maanmerkte, heeft gemaanmkert) het bepalen van de maan dmv eerder gemaakte maanijken.
'''Maanrecht'''
'''Maanrol''' (ijkmeesters) rol waar de Maanmerken op bewaard worden.
'''Maanschap'''
'''Maanschijn''' de schijnbare aanwezigheid van de Maan.
'''Maanschijnlijkheidsrekeningleer''' de leer van de Maanisten.
'''Maanschijnlijkheid''' de schijnbare aanwezigheid van de maan.
'''Maanschuw''' schuw zijn voor de maan; door de maan beangstigd worden.
'''Maanschuwen''' het mijden van de maan, afsluiten van invloed.
'''Maanserum''' meducijn tegen maanziekte.
'''Maanstad''' stad onder de maan.
'''Maansteen''' steen afkomstig van de maan dat dient als lidmaatschap voor de Maankring.
'''Maantijd''' tijd op de Maan.;
'''Maantoren''' toren waar de Maanmeester zijn berekeningen maakt.
'''Maanvermeerdering''' toename van aantal manen rond de aarde, overdrachtelijk:iem voor Maanvermeerderaar uitmaken: iem die altijd meer wil.
'''Maanverraad''' het onjuist bejegenen van de Maan.
'''Maanvlakte''' vlakte in maanlicht.
'''Maanvol''' vol van Maan(energie).
'''Maanvrouw''' 1. vrouw met vollemaansgezicht; 2. vrouw die getrouwd is met de maan en dientengevolge geen huwelijuk kan aangaan met een man/vrouw.
'''Maanwacht''' iem die de wacht houdt over de Maan.
'''Maanwachten''' wachten op de maan, een maandelijks terugkerende ceremonie.
'''Maanwijs''' zeer wijs.
'''Maanwijsheid''' zeer wijze wijsheid.
'''Maanzaam''' zo rustig als de Maan; rustig persoon.
'''Maanzegster''' een zegster van de Maan; een nu-verteller, zij vertelt wat er gaande is.
'''Maanziek''' ziekte direkt ten gevolge van maanstraling.
'''Maanzin''' in de war raken van de maan.
'''Maanzinnig''' verward zijn.
'''Maanzoeker''' iem die zoekt naar de Maan; iem die zoekt naar het onmiskenbare. ''
(noot:dit is slechts een gedeelte uit het woordenboek, een tiendelig werk dat geheel onder leiding van Willem Steeper in 19.. verscheen.)''
Reactie toevoegen