Carmen van Bizet of de Esthetiek van een Wankele Vrouw
I
Het zou natuurlijk kunnen dat het nooit gebeurd was. Dat ze nooit of te nimmer. Het zou kunnen dat het een nare droom was geweest, gevoed door de overmatige consumptie van Rum-Cola op het feestje. Ze had zich daar toch al niet op haar gemak gevoeld tussen die overjarige booboo's van het instituut.
Wat was het dan? Wat was dat onbestendige gevoel dat haar al de heel de dag bezig hield. Was ze dan zo te keer gegaan? Er was een leegte in haar geheugen vanaf het moment dat ze het instituut verlaten had.
Dat het geheugen haar in de steek laat is des te beter voor haar. Haar leven zou nooit meer hetzelfde zijn. Zou ze ooit nog 's avonds dat veld over durven oversteken? Ze had nog gevraagd of ze erbij mocht komen zitten, maar toen zat ze al. Haar benen als elastiek. Veel lachende gezichten, maar waarom? Zei ze iets raars? Natuurlijk had ze niet veel zinnigs te zeggen na zoveel Rum-Cola, maar het waren toch normale woorden geweest. Ze was zich niet te buiten gegaan aan intimiteiten zoals zovaak na afloop van een feestje. Waar was Tiffeny al die tijd?
II
Carmen van Bizet, de hoofdrol speler van dit verhaal*, komt enigszins wankel het veld oplopen. In haar linkerhand een plastic Cola flesje met een bodempje rum, in haar andere hand een glas, voor de helft gevuld met rum-cola. Vaag ziet ze de aanwezigheid van een groep mensen in het gras. Nog geen uur geleden, of waren het er twee? stond hier een menigte. Was die menigte opgegaan in dit kleine groepje? Aan het volume van hun lachsalvo's te horen. Ze wankelt erop af, met Tiffany, haar hond, in haar kielzog. Daar heb je wat, een groep jonge mensen die het ene blikje bier na het ander achterover slaat. Ja daar heb je wat. Ze zijgt neer. Ik mag er toch wel bij komen, kan ze nog uitbrengen De groep reageert verdeeld, maar wat kan het haar rotten of het willen of niet, zij komt erbij zitten en Tiffany zal het ijs wel breken. Of ze bier wil. Natuurlijk wil ze geen bier, ze heeft haar cola en haar rum, wat moet ze met bier. Van bier wordt je koud en nat en je moet ervan zeiken.
III
Op een gegeven moment zie ik een vrouw in het groepje die zich begint te ontkleden. Er wordt gelachen, maar ze wordt niet aangemoedigd. Het was wel grappig om te zien. Er was een jongeman aan het fotograferen, maar de rest stond erbij en keek ernaar. Ik ben erop afgegaan en toen heeft een van de jongens haar geholpen met aankleden. Ze is gewillig met ons meegegaan, nadat we hadden gecontroleerd of ze alles wel bij zich had. Ze was dronken, maar kon ons wel vertellen waar ze woonde. Na een glas water hebben we haar op de taxi gezet. Toen we terugliepen naar het groepje zagen we ze nog net weglopen.
IV
Natuurlijk is er maar één verhaal het vertellen waard en dat is het verhaal van de voyeur. Wat zei hij tegen haar. Hoe wist hij haar te paaien? Welke lieve woordjes fluisterde hij? De sterren van de hemel beloofde hij. Hoe gewillig ging zij liggen. Wat voelde hij? Wat dreef hem dat hij door het oog van de lens een begerig lichaam vond? De waarheid is in zijn woorden besloten.
Maar wil de voyeur praten? Neen! Hij maakt zich bekent door de beelden te tonen, maar zal de woorden die hij sprak heimelijk voor zich houden. Daar spreken de diepste beroerselen. Zijn geheimen zijn hem dierbaar. En het beest in hem zal hij niet vrijlaten, al was het alleen al uit angst voor de ware ik die loert naar haar benen, meer wil zien, bezit van haar wil nemen. Het oog van de camera beschermt hem om niet boven op haar te springen en zijn ware aard te tonen. En de kamera wil niet liever dan klikken.
V
Wat ik zie is een beschonken vrouw die op zoek is naar aanspraak. Ze lijkt eenzaam, neen, ze is eenzaam. En als mannen haar hun billen tonen dan is ze niet meer te houden. Billen, ze heeft beslist iets met billen, behaarde mannenbillen. Dan gaat ze los, weet niet meer wat ze doet, ontkleedt zich, rollebolt door het gras in de hoop dat de mannenbillen weerkeren. Wat kan haar het schelen die eenoog haar volgt, als ze maar weer billen te zien krijgt. Ik uit de broek, zij uit de broek, zal ze hebben gedacht.
VI
Er gaat toch niets boven het naakte lichaam van een wankele vrouw?
Reactie toevoegen