Tweede Mandstonde
Waar was hij gebleven? Had het leven hem verlaten of was hij er zelf uitgestapt. Het maakt niet veel uit, het resultaat is hetzelfde.
Het was natuurlijk geleidelijk gegaan, stapje voor stapje, ongemerkt was er van alles veranderd. Eerst had hij zich nog verzet, hij had gedacht het tij te kunnen keren door er bewust van te worden en het uit te dragen en uit te leggen, hij had gehoopt dat de lucht gekaard zou worden, dat de helderheid ook zou leiden tot wederzijds begrip of in ieder geval inzicht in de situatie die was ontstaan: een onhoudbare situatie, maar ze had hem in ongeloof aangekeken toen hij haar vertelde dat het afgelopen was. Hij was zelf ook verbaasd geweest over zijn woorden. Ze stonden tegenover elkaar, als vreemden. Was dat altijd zo geweest? Het licht van de straatlantaarn schijnt alleen op haar hoofd, haar grijze haren lijken blond en jong en ze lacht uitbundig om zijn woorden. Begrijpt ze het niet? Snapt ze niet dat dingen eindig kunnen zijn. Hij moet haar tot de orde roepen, maar de woorden blijven onhoorbaar steken in haar hoonlach. Waarom luistert ze niet.