Versnipperde stad (en verder)
Alle delen van de stad zijn versmolten, slechts in pixels is zij te aanschouwen: blokjes kleur verspringen voor je ogen, het ritme is bezwerend; de stad in abstractie, en misschien in essentie, maar daar valt over te twisten.
De ontvanger
Het is niet dat zijn ogen slecht zijn, nee, soms kan hij niet goed focussen, hij ziet de twee lagen van de wereld om zich heen, die over elkaar heen schuiven, een transitie, beschilderde panelen die langzaam heen en weer gaan. Soms duizelt het hem en verbergt hij zijn gezicht in zijn armen.
De Stad
De stad is verstrooid in onnoemlijk kleine deeltjes die zichtbaar en onzichtbaar bewegen om een min of meer stabiele balans te vinden, het ene deeltje is explosiever dan het ander, of veranderbaar, maar uiteindelijk vormen zij een geheel. Hoe ze ook wenden of keren, zweven, stuiteren, ploffen, in welke staat de deeltjes verkeren; ze vormen een beeld: dat wat ik zie, wat ik ook hoop dat anderen zien, vanuit een andere ooghoek.
De stad verkeert in chaos en dat is niet erg, behalve voor de fijnbesnaarde die de gewelddadige kant van de chaos niet kan zien, niet wil zien of niet mag zien.
De som van alle delen is niet meer of minder dan de som van alle delen. Alles is waarachtig.
Maar hoe de deeltjes bewegen, dat maakt uit, of ze wel of niet bij elkaar horen, elkaar afstoten of aantrekken, in elkaar opgaan en versmelten, een (1) worden of meer worden (n).
Soms maakt het niet uit hoe de deeltjes bewegen, dan verspreiden zij zich, wet en ordeloos, om pas weer in het gareel te komen als ze een bepaalde staat bereiken, dat ze verkeren, in beweging of stilstand. En alles lijkt mogelijk. Veel deeltjes die in een natuurlijke toestand verkeren, een vorm van harmonie, maar veel deeltjes zijn in een ecosysteem bij elkaar gebracht, op onnatuurlijke manier gemaakt, gefabriceerd, aangepast, gemodificeerd, getransponeerd, getransformeerd en uitgeschakeld.
Als de deeltjes bewustzijn zouden hebben, zouden neutronen dan blij zijn als ze hun doel bereiken: een explosie veroorzaken. Zou een kogel genieten van de wijze waarop hij afgeschoten wordt, het feit dat hij afgeschoten wordt is al een verworvenheid, een prestatie; zou hij vol ontzag de huid binnendringen , het vlees pletten, het hart doorboren, genieten van de snelheid waarmee het slachtoffer is neergelegd, uitgeschakeld, geëlimineerd. En zou hij vol trots in de operatiekamer in een roestvrijstalen, klinisch schaaltje liggen genieten van het feit dat hij zijn doel met verve heeft bereikt? Niet elke kogel is dodelijk.