Het archeologisch vraagstuk

Prof. Dr. Willem Steeper zoekt in de krochten van het ogenschijnlijk digitale de sporen van een voorbije virtuele tijd. Een zelfgeschapen tijd in een overeenkomstig verleden. Met dit onderzoek hoopt Steeper een model te vinden om dit te kunnen projecteren op de huidige en wellicht toekomende tijd.

Door in een onbekend want onbestaand verleden archeologisch onderzoek te doen maakt hij zijn eigen verleden. Hij creëert met terugwerkende kracht een werkelijkheid en hoopt daarmee ook de mogelijkheid voor een andere toekomst bloot te leggen.

De vondsten samen vormen een beeld. En op zichzelf is er nog niet veel uit op te maken. Er zal onderzoek gedaan dienen te worden naar de herkomst. De rijkdom en verfijnde techniek waarmee de vondsten gemaakt zijn verraden een zeer ontwikkelde samenleving.

De belangrijkste vraag die Steeper zich stellen moet is dat als wij er vanuit gaan dat wij onze eigen toekomst bedenken en tot werkelijkheid maken, hoe verhoudt zich dat idee dan met het herbedenken van een verleden en de vorming van een nieuwe toekomst?

Over het kader en afbakening van de omgekeerde archeologie is veel nog veel discussie gaande. Waar sommige wetenschappers omgekeerde archeologie afbakenen als bij voorkeur gericht op de periode waarvan het tijdvlak onbekend is, pleiten anderen juist voor een nauwere afbakening: de oorsprong/herkomst is minder belangrijk dan het tijdsvlak.

Andere discussiepunten vormen de aard van deze tak van wetenschap: sommigen benaderen de omgekeerde archeologie vooral als een methode om archeologische technieken te toetsen op hun effectiviteit. Anderen wijzen juist op de grote relevantie en kracht die archeologie van de recente tijd kan hebben als instrument voor culturele verwerking van een onbekend verleden; onderzoeksmiddel tot existentiële vragen; of onderwerp van kunstzinnige uitingen.