Theoretisch model: omgekeerde archeologie
In het boek De achterkant van het denken vormt Dr. Willem Steeper een theoretisch model dat uitgaat van Omgekeerde archeologie. Hij onderzoekt in de productieprocessen uit het verleden het bewustzijn van de maker en vernietiger van het huidige erfgoed.
Heeft de producent nagedacht over het uiteenvallen van zijn product als het niet meer in gebruik is? En heeft de vernietiger, de demonteur nagedacht over de toekomst van alle uiteengevallen onderdelen?
Steeper is geïnteresseerd in het intellect en de denkwijzen van de pottenbakkers en pottenbrekers uit ouden tijden. Hoe dachten zij over duurzaamheid? Natuurlijk wilden zij potten vervaardigen die lang zouden gebruikt kunnen worden.
En de pottenbrekers? Die de misbaksels en de in onbruik geraakte potten tot scherven sloegen, dachten die na over de toekomstige geschiedenis van de scherven? Zij zouden niet kunnen bevroeden dat enkele van de scherven ooit in een universiteit of museumcollectie zou terecht kunnen zijn gekomen. Het is schier onmogelijk, maar wat dachten zij wel? Waar hielden zij zich mee bezig, wat dreef hen potten te breken?
Maar Steeper gaat verder. Hij stelt dat de makers en vernietigers van nu moeten nadenken over ons toekomstig erfgoed. Wij proberen dan wel al onze culturele uitingen te delen in het grote Museum der Dingen, maar er zullen ook in de toekomst archeologen zijn die geïnteresseerd zijn in de bodemschatten van nu: ons afval. Wat en hoe laten wij ons afval achter voor het nageslacht?
Door de denkwijze van de pottenbrekers de reconstrueren hoopt Steeper een model te vinden voor ons huidige denken over de toekomst van het afval.