Onderzoekingen

Alle delen van de stad zijn versmolten, slechts in pixels is zij te aanschouwen: blokjes kleur verspringen voor je ogen, het ritme is bezwerend; de stad in abstractie, en misschien in essentie, maar daar valt over te twisten.

De ontvanger
Het is niet dat zijn ogen slecht zijn, nee, soms kan hij niet goed focussen, hij ziet de twee lagen van de wereld om zich heen, die over elkaar heen schuiven, een transitie, beschilderde panelen die langzaam heen en weer gaan. Soms duizelt het hem en verbergt hij zijn gezicht in zijn armen.

Deze bar bestaat voor 99 procent uit mannen, nee, dat zeg ik verkeerd, de vrouw achter de bar bestaat uit 99 barren, nee, de 99 barren zijn een vrouw, de bar bestaat uit de vrouw, die er achter staat en al haar barren, waar mannen bier bestellen en cognac en tikki tikki. En ze lacht en ze pracht en laat de mannen sidderen, want ze weet wat ze in huis heeft en hoeveel ze geeft. De drank vloeit en zij temt en remt. En alleen zij weet wanneer het gedaan is, wanneer zij moet afstoten en weren. Inhalen en keren.

(zonder correctie)

Zit in ieder van ons een vrouw verborgen? Man, vrouw, transgender, seksueel of a-seksueel. De moeder de hoeder. Het verzorgende, het beschermende, het gevoelige. De warme kant, vanuit de onderbuik, waar de warme gloed omhoog borrelt. Alert voor iedere emotie, alles overdenkend en vooral vooruitdenken. Alle scenario's zijn mogelijk, op elk gevaar voorbereid, niet alleen van het zelf maar vooral van de ander. Want de hoeder waakt over het kroost.

[De verschillende hoofdstukken zullen in de loop der tijd worden aangevuld / herschreven of vervangen worden.]

1. Khatia wijst. Ze wenkt naar een bewaker en wijst dan naar mij, heel even, ze kijkt me niet aan. Even is daar die vinger en een vlugge blikwisseling met de man die even later op mijn schouders zal tikken. Voor nu, zie ik haar over het rode loper naar de limousine lopen. De fotografen klikken de laatste prenten en verspreiden zich over het plein. In mijn hoofd klinken, als een echo, nog de tonen van de laatste mazurka door.

Ik zie haar rond achterwerk als ze de limo inkruipt. Als ze zit, steekt ze nog even haar krullend haar en haar rood geverfde lippen buiten de auto, haar ogen lachen uitnodigend naar me. Ik weet me geen raad. En dan wordt er op mijn schouder getikt. “Komt u maar mee, meneer”, ze wil u spreken. 

[automatisch schrift] Diep geworteld leeft de overtuiging dat energie, dat wat je bent, niet eindig kan zijn. Doch altijd loert het zwarte gat, de ultieme oneindigheid, het nihilistisch niets. Het is er altijd niet, tot het zich aandient en ook dan is het er maar even, in de overgang van licht naar duister. Dat wat we dood noemen, waar we in het algemeen het liefst indirekt naar verwijzen. Want het almachtige niets zuigt en wie te dichtbij komt is verloren. De risco's zijn groot, groter dan je kunt bevatten, en zelfs als je maar een deel begrijpt, en de consequenties inziet, zelfs dan zijn ze te groot voor je begrip. Het is niet te overzien. ook niet als je heel lang bent.

Altijd te kunnen zijn, er altijd zijn, nu, en in de toekomst. Dat wat je te vertellen hebt is te groot voor je eigen begrip, maar zal begrepen worden in een verre toekomst. Het zal worden veiliggesteld, gepubliceerd en verveelvoudigd. Maar vooreerst zal het origineel in een kluis bewaard worden.

De archeologie van de toekomst: De omgekeerde archeologie. Een excercitie zijn tol vraagt. Een expeditie die tot mislukken gedoemd is.

Het afdalen naar de ongekende krochten is niet zonder gevaar. Niet eerder was men zo diep doorgedrongen in de spelongen, de gaten die waren gevallen in het verder rimpelloze filter, toonden een choas van onkende kracht. En terwijl hij gebiologeerd naar het zwart kijkt en probeert te bevatten wat hij ziet, sluiten de gaten zonder een teken achter te laten. Hij duikelt voorover een gat in en vliegt. Er is niets.

Cultuur is de beschermende laag die ons in staat stelt niet te hoeven realiseren dat de werkelijkheid absurd, leeg en zinloos is, behalve binnen die cultuur, dat daarbuiten een ongekend niets heerst, dat geheel leeg en tegelijkertijd heel vol is: alles en niets, chaos en orde.

Hoe hard moet ik praten om gehoord te worden? Welke woorden moet ik kiezen om gehoord te worden? Welke zinswendingen moet ik maken om de aandacht erbij te houden, welk ritme moet ik spelen om de beweging aan te stichten? Welke daden moet ik verrichten om doorgang te garanderen en verandering te bestendigen? Hoe begin je een revolutie?

Ik sta op een groentekist en kijk naar het lege plein. Ik zou graag willen roepen, maar mijn keel wordt dichtgeknepen. Ik zou ook niet weten wat ik moet zeggen.

In de verte nadert een menigte met spandoeken en vlaggen, er klinkt muziek en er wordt iets onverstaanbaars gescandeerd.