zomer van de liefde (voor case)
een eenvoudige droom verandert
in een verheven ideaal
de zomer van de liefde neemt
een nieuwe wending
zomer van de liefde (voor case)
een eenvoudige droom verandert
in een verheven ideaal
de zomer van de liefde neemt
een nieuwe wending
Echte vrienden delen hun biertje niet.
Echte vrienden laten te allen tijden het
biertje van hun vrienden ongemoeid,
onaantastbaar.
Echte vrienden kijken niet eens naar
het biertje van hun vrienden. Ook niet
als ze zelf al een tijdje droogstaan.
Echte vrienden mogen zelfs niet eens
denken aan het biertje van hun
vrienden.
Als ze er onverhoopt toch aan denken
-of erger- er naar kijken, met
verlangen en/of afgunst. Dan dient
een echte vriend dat te verhullen met
een snedige opmerking en moet
meteen bier gaan halen.
Bier is om te delen, maar een biertje
deel je niet.
Echte vrienden drinken samen,
samen maar alleen, alleen met je biertje.
Bier waar niemand anders aan mag komen.
Een biertje deel je niet. Met je echte vrienden.
Een biertje drink je. Samen.
I
Het zou natuurlijk kunnen dat het nooit gebeurd was. Dat ze nooit of te nimmer. Het zou kunnen dat het een nare droom was geweest, gevoed door de overmatige consumptie van Rum-Cola op het feestje. Ze had zich daar toch al niet op haar gemak gevoeld tussen die overjarige booboo's van het instituut. Wat was het dan? Wat was dat onbestendige gevoel dat haar al de heel de dag bezig hield. Was ze dan zo te keer gegaan?
De vele lijnen, de gebaande paden, de uitgesleten stromen, met vele vertakkingen en evenveel knooppunten en dat alles in ontelbare veelheden, in ontelbare variaties, in onnoemelijk veel gradaties, een onmogelijkheid aan mogelijkheden. Dat alles.
Dat alles beweegt.
Dat alles altijd beweegt
Op en neer, groter en kleiner, verschiet van kleur of verandert van waarde, transformeert, collaboreert, dat reageert en modificeert.
Dat alles is en wordt en zal zijn. Dat eigenlijk nooit iets verdwijnt, maar dat het slechts aan onze waarneming onttrokken wordt. Het is weg! Maar het bestaat nog wel.
Het kan bestaan hebben in een herinnering.
De herinnering aan een warme handdruk roept de positie op van alle neuronen: de hand herinnert, de arm herinnert, de schouder herinnert, de nek herinnert, de kaken de oogleden elke vezel elke zenuwbaan elke cel elke string elke neuron kent de positie van dat ene moment.
De neuron herinnert zich niet de handdruk, maar weet waar hij zich moet bevinden. De meeste neuronen kennen hun positie en vormen tezamen de herinnering. Hoe de warmte van de andere hand de huid verwarmt, de druk die de andere hand uitoefent en de kracht waarmee deze beantwoord wordt, hoe de andere hand grijpt, de kracht of tederheid, de rimpeling van de huid, glad of ruw.
En hoe dat alles turbulent beweegt, wakker geschudde emotie, koude rillingen over de rug, verstijfd van overweldiging.
Willem Steeper predikt het kleine. Improvisatie. Audiogedicht.
Meditatie, piano en strijkers.
Piano, gitaar, electro.
Sfeer met piano en strijkorkest
Op basis van de herinneringen die ik heb, schrijf ik het leven van mijn overleden vrienden door. Een tweede leven, een onmogelijk bestaan. In memoriam. Deze keer A-M. te D-H
In brieven aan mijn dode vrienden, wil ik poging doen mijn vrienden tot leven te wekken, door op basis van mijn herinneringen, hun verhaal door te vertellen, een tweede onmogelijk leven, in memoriam. Ik begin met K. die dit verhaal graag zelf had willen schrijven.
Obscene randvoorwaarden, dat zijn het. Markus is boos. Hij heeft net gehoord wat zij van hem wil. Wat zij eist. En hij is er nog niet klaar voor, hij is er klaar mee!
Een man houdt er 12 vrouwen op na. Hij houdt hen geboeid en met een prop in de mond opgesloten in een groot huis midden in de stad. Hij verzorgt hen heel goed. Meer dan goed. Hij wil meer vrouwen en gaat op zoek. Het wordt hem moeilijk gemaakt door de aanhoudende publiciteit rond de verdwenen vrouwen om nummer 13 te vinden. ] (ongecorrigeerd) [Werktitel] Het leven van een autistische manisch depressieve schizofrene psychopaat.
Verzameld en te boek gesteld door Willem Steeper
Is er een mooier bestaan mogelijk voor een huisvlieg? Op afstand bestuurbaar! Anton is eerst niet warm te maken voor een nieuwe uitrusting.
Het aanbrengen van het controle mechanisme kost me een hoop moeite, maar de operatie verloopt naar wens. Hij twijfelt aan mijn belofte dat zijn wil gerespecteerd zou blijven hoewel ik hem verzeker dat ik hem niets tegen zijn wil in wil laten doen, hoewel de verleiding natuurlijk groot is. Anton stemt in als ik hem vertel over de enorme voordelen van het apparaat op zijn rug: ik zou hem uit duizenden herkennen en door middel van een hoogstaand stukje navigatie techniek zou ik hem, waar hij ook zou uithangen altijd naar mij toe kunnen leiden. Dat stem de hem zeer tevreden omdat eerdere pogingen om mij op mijn zwerftochten te vergezellen mislukten omdat hij de ingang van het voertuig waarmee ik mij voortbewoog niet kon vinden, wat hem meerdere malen zijn kop gekost heeft. Gelukkig heeft Anton het eeuwige leven.
Anton vliegt een beetje door de kamer, onwennig nog, maar vol geestdrift. Ik moedig hem aan. Hij is nog niet buiten geweest. Hij moet nog wennen aan het gewicht op zijn rug. Het is te zien want hij heeft de neiging te dalen. We zullen niet al te veel hooi op onze vork nemen en elke dag een beetje langer oefenen.
De geschiedenissen van Anton zijn talloos. Het zou dan ook hoegenaamd een onmogelijke taak zijn al zijn belevenissen aan het papier toe te vertrouwen.
De eerste ontmoeting met Anton vond plaats in Den Haag. Als grap voerde ik een toevallig rond vliegende vlieg een beetje honing en nodigde hem uit samen met mij te eten. De vlieg bleef een aantal maanden bij mij in de kamer en at nu en dan mee van mijn bord, niet voordat ik het zelf eerst geleegd had. Pas veel later besefte ik dat deze Anton moet zijn geweest, op dat moment had hij dat nog niet kenbaar gemaakt. Dat de vlieg zolang in mijn huis bleef verbaasde mij niet totdat een bevriend bioloog mij vertelde dat vliegen niet zo een lang leven beschoren zijn en hij mij voor sprookjesverteller uitmaakte, iets dat mij zeer krenkte. Begrijpen deed ik het niet. De vlieg was echt zolang in huis geweest. Pas later toen Anton de eerste keer met mij direct in contact kwam, besefte ik dat het misverstand was te denken dat het een en dezelfde vlieg is geweest. De bioloog vriend had gelijk en ongelijk. Anton is iedere vlieg waarin ik Anton herken en volgens Anton klopt dat. Zijn voortbestaan bestaat louter in de fantasie van de toeschouwer. Dat hij juist bij mij moest aankloppen.
Anton nog steeds hier, zo nu en dan. Het is geen echte plakker. Soms, op momenten dat het mij uitkomt, zie ik hem zitten. Laatst nog op de schouder van een vriendin, waar hij een hele poos naar mij zat te kijken, zich wassend of rondwandelend op de bevallige schouder; hij wist dat ik even met hem zou willen ruilen en dat ik veel gewaagdere toeren zou uithalen.
wat er ook tussen ons plaats vond
wat er ook plaats vond.