Toen de chaos van de maatschappij op zijn grootst was en onder invloed van Been I langzaam veranderde in een lappendeken van tijdelijk autonome zones, die bijeengehouden werden door onderlinge strijd en handel, stapten een aantal wijzen Psychoten op en vormde een autonome raad die zij De Raad met Opgeheven Kin noemden, een zeer psychotische raad omdat men in die tijd slecht waanwoorden sprak en meer war kenden, dan waar.
Populaire inhoud
Primaire tabs
-
-
De opgerichte Raad met Opgeheven Kin, de voorloper van de huidige Raad van Gedane Zaken, bepaalde dat zij geen strohalm hadden om zich aan vast te houden. Zij stelden een manifest op, (dat helaas verloren is gegaan), waaruit de belangrijkste opdracht was: orde te scheppen in de war door IJkmeesters aan te stellen die de dingen en de zaken zouden ijken en borgen. De IJkmeesters werden geselecteerd uit de raad, maar ook enkele vooraanstaande Psychoten werden aangesteld. Veel later zouden ook enkele oud bureaucraten en democraten worden toegelaten tot het IJkwezen.
-
Het ijken en borgen verliep niet geheel zonder strijd want Waar en Waan waren moeilijk van elkaar te onderscheiden en het werk werd extra bemoeilijkt door het gemis aan documentatie uit het VoorRijk. De digitale bestanden waarop de wereld was beschreven waren, in de nadagen van de beeldschermenstorm allen vernietigd; en de papieren archieven waren, vooral door het vertrouwen in de digitale informatie samenleving, veelal verloren of zwaar verwaarloost. Geschiedenis was voortaan dat wat men zich ervan voorstelde.
-
Grote Broer
Onvrede over de verregaande bemoeienis van de toenmalige overheid, in het bijzonder Grote Broer, resulteerde in een beweging van ondergronds actieve groeperingen die, met name door het gebruik van Internet technologieën, de idee verspreidde dat het oog van Grote Broer vertroebeld diende te worden en dat de verspreiding van desinformatie hiervoor de beste methode was. -
De chaos die ontstond door het wegvallen van Grote Broer en de daaraan verwante heersende orde was enorm. De bevolkingsgroep die het meest te lijden had was de grote middenmoot, zij waren afhankelijk geweest van magnetron maaltijden en de beeldbuis (Big Brother). Niet wetend hoe te overleven zonder computer, auto en magnatron vielen er onder deze bevolkingsgroep vele slachtoffers. De onderklasse daarentegen, aangevoerd door de snelle opkomende Chotische beweging van Willem Steeper's Psychotische kerk, die al jaren hadden weten te overleven en van niets iets wist te maken, floreerde. In hoog tempo wist deze klasse bezit te nemen van de maatschappij en deze volledig te ontwrichten.
-
Het Oog Niet de desinformatieve periode was de aanleiding voor de revolutie die volgde maar de aanhoudende stroomstoringen die met name Grote Broer stil legden deed de burgers realiseren wat er gaande was. Langzaam aan zag men wat de invloed van het Oog in de kamer betekende en dat het knellende keurslijf waarin zij jarenlang zaten opgesloten mankementen vertoonde en wezenlijk iets anders was dan ze jaren was voorgehouden.
-
Er is geen consensus over de stichtingsdatum van het Rijk. Aangenomen wordt dat de strijd tussen de autocraten en de bureaucraten vorm heeft gegeven aan wat wij nu het RIJK noemen.
Veelal wordt gesproken over de Voorrijkse geschiedenis als men het heeft over de periode waarin het leven werd beinvloed door zogenaamde ' sociale media' die uiteindelijk niet zo sociaal bleken te zijn. Alle opgeslagen persoonsgegevens in databases werden gekoppeld en verkocht en op grote schaal misbruikt.
Informatie was niet meer vrij toegankelijk voor iedereen en het woord privacy had geen waarde meer.
Informatie en nieuws werden economische producten, eigen persoonlijke informatie kon in de voorrijkse geschiedenis alleen met geld afgeschermd worden. De handel in persoonsgegevens was overweldigend.
-
Zoeken naar de eenvoud in de chaos, dat is toch wat we doen. Zoeken naar ordening door chaos eenvoudig te maken. En ordening brengt rust. En rust is goed. Rust met nu en dan een uitspatter. Of rust vinden in het druk bewegen (dans): uit alle bestaande danspassen wordt toch vaak maar een langdurig herhaald, ordening brengt rust.
-
Er is natuurlijk niets gebeurd. Niets noemenswaardig. Niets dat het vertellen waard is. Ook niet dat ene, dat onbeduidende. Het heeft vrijwel niet plaatsgevonden en als ik het zou beschrijven zou elke lezer het als onbelangrijk duiden. Ik bedoel, dat het geen gevolg zal hebben maar dat het eigenlijk ook geen oorzaak had. Geen verband ook met andere gebeurtenissen, hoe klein ook. Nee het was werkelijk niets. Het was bijkans niemand opgevallen. Het was zelfs de vraag of iemand het had opgemerkt. Het duurde ook maar zo kort. Maar het gebeurde.
Van de ene gebeurtenis naar de andere. De e'e'n nog onnoemelijker dan de andere. Onnoemelijk in de zin van niet gestaafd zijnde. Zo en dus nog niet voor herhaling vatbaar. Immers gebeurtenissen gebouwd op meningen dienen te worden getoetst. Geijkt. Meningen zijn geen feiten. Meningen worden geuit om standpunten te bepalen en zijn derhalve onbetrouwbaar in de waarheidsvinding.
Zo lang de gebeurtenissen niet geijkt zijn, zijn ze niet noemenswaardig en kunnen derhalve worden genegeerd.
Het ter discussie stellen van een gebeurtenis is het begin van het waarheidszoeken, zo mogelijk het begin van het ijkproces van de gebeurtenis. Hoeveel is het gebeuren waar ten opzichte van de andere ware, namelijk geijkte gebeurtenissen? Alle geijkte gebeurtenissen vormen de basis voor het grote verhaal. Het verhaal dat iedereen wil horen, het verhaal dat verteld dient te worden.
Het grote verhaal. Het verhaal van het alles. Maar vooral het verhaal van het kleine in het grote verhaal. -
Alvorens te zien eerst voorover buigen
soms een kort knikje -
Alleen wereldsterren brengen hun eigen concertvleugel mee.
Onder het podium staat op zijn kant, gevangen tussen muziekkoffers en lessenaars, nog in de kist geborgen, haar concertvleugel. De vleugelpiano is uiterst stabiel vervoerd, onder de beste omstandigheden, klimaat geregeld, dubbelwandig en in de kist wordt de vleugel met hoog technologie, hydraulisch in balans gehouden. Het is ook niet zo maar een instrument.
Besluiteloos staat Khatia naast de kist, ze controleert nog maar een keer de instellingen van de klimaatbeheersing. Ze wil de vleugel niet alleen laten staan, het liefst zou ze het nu uitpakken en op de poten zetten, want te lang op zijn kant staan is niet goed; bij teveel spanning op de kast kan door de minst geringste verstoring de piano ontstemd raken, en dat mag niet gebeuren. Zeker niet.
-
Inleiding
Om altijd uit het niets te beginnen. De ultieme nihilist die alle geschiedenisboeken verbrandt en een pen op een blanco vel neerlegt en afwacht of de nieuwe tijd
wil gaan levenzich aandient. Vergeten kan niet. Op het moment dat je je realiseert dat je het vergeten bent, is dat wat je vergeten was, dubbel aanwezig.Vergeten, zonder te kunnen herinneren, dat is het ultieme nihilisme.
Alles is chaotisch en zinloos, en alles dat er is, is slechts een verdedigingsmuur om niet te hoeven inzien hoe zinloos deze chaos is. De orde die we maken is een maskering om de ware aard van het leven niet te hoeven zien. De houvast die we elkaar bieden is een overeenkomst in gemeenschap, gebouwd op feiten en betekenis. Een wereld waarin we vergeten zijn dat waarheden illusies zijn.
-
Deconstructivisme, destructie en deconstructie als vorm van creatie.
[voorlopige opzet]
Gaat het om de vraagstelling dan zijn we snel uitgepraat. De vraag is niet stelbaar. Want hoewel de intentie van een vraag, de zogenoemde latente vraag, in de lucht hangt, is er nog niemand geweest die hem heeft willen of kunnen stellen, door de onmogelijkheid van de vraag of de angst voor het antwoord? Dat laatste is het meest aannemelijk. Er is meer kennis nodig om de vraag te kunnen herkennen is het woud van veronderstellingen en aannamen. Eerst moet alles stuk.
-
De vastgeroeste idealen moeten plaatsmaken voor andere ijkpunten. Sterker nog, wat vastgeroest zit moet worden losgewrikt en indien nog van enig nut worden opgepoetst. Duurzaamheid is ook in deze theorie doorgedrongen. Behoudt wat je hebt, vernieuw, herijk en verrijk. De stad
De stad als onneembare vesting midden in een weids niets. Hoe je er ook binnenkomt, de stad zal eerst ambivalent en ongeïnteresseerd voorkomen. De binnenkomst
Met hoge snelheid wordt je de stad ingevoerd naar het centrum midden in de grote agglomeratie. Het eerste contact verloopt zo chaotisch als je zelf bent.De doorkomst
Je baant je een weg door de menigte, reikhalzend uitkijkend naar de stad. Waar is het vertier en waar is het goed toeven?De ontvangst
De kleine steeg waar je plotseling in verzeild bent geraakt stinkt naar urine en kots. Walgend wil je je omdraaien, maar je blik wordt getrokken naar iets ongewoons, je kent het nog niet.De vangst
Je arm reikt ernaar maar het is ongrijpbaar; als je er aan denkt heb je het, maar als je het hebt - en er vervolgens niet meer aan denkt - dan is het weg, totdat je er weer aan denkt. Het is waardevol en belangwekkend voor jouw voortbestaan. Je moet moet het hebben en houden. Het verliezen
Voor je het kunt hebben moet je eerst de stad betreden. In de stad verlies je alles: je eigenwaarde, je moraal, je geschiedenis, je relaties, je vrienden, je familie. De stad slokt je op en werpt je in de diepste krochten, onverbiddelijk, onweerstaanbaar, glorieus en je draagt de mantel der ondeugd. Het verlies is ondraaglijk, maar de schok van het nieuwe maakt alles goed en geleidelijk aan zul je met het verlies kunnen leven.Het terugvinden
Het spoor terug is mistig en gecompliceerd. Vinden door vooruitkijken is het devies. Maar in het nieuw is lastig oud te vinden. De blik moet vernieuwend zijn en fris en bovenal nieuwsgierig. Gelukkig is de stad zelf oud. -
-
Hij staat in de achtertuin met blote voeten in het hoge gras een sigaret te roken en hij kijkt gedachteloos naar de boom. Zijn ogen tasten de bast af, omhoog naar de vertakkingen die gedeeltelijk in het groen verdwijnen, dan is het een grote vlek, een geritsel van bladeren, schakeringen in groen en zwart, dan weer geel door de felheid van de zon, dan weer zwart als een wolk het licht wegneemt.
Hij geniet zichtbaar van de sigaret.
Het is een rommelige tuin. In die zin dat de restanten van kleine projecten die ooit gestart zijn, een composthoop, een moestuin, waarin de staken voor de bonenplant en de tomaten schots en scheef uit de grond steken, zijn achtergebleven. Levenloze plantjes die als fossielen vastgeplakt zitten aan het aardoppervlak. Er kruipen kleine insecten tussen de verlepte bladeren.
Anton trapt de sigaret uit die hij nonchalant heeft laten vallen en brandt daarbij zijn voet, hij vloekt binnensmonds. Door het open raam van de keuken ziet hij haar. Zij kijkt ook, maar niet naar hem, achter hem is namelijk iets belangwekkender te zien, haar mond valt open. Hoewel haar mond een schreeuwende uitdrukking heeft is het ijzingwekkend stil, als in een vaccuum. Haar ogen gaan langzaam wijder open staan.
Iets belemmert hem om te kijken, hij kan zijn lichaam niet bewegen, alleen naar haar kan hij kijken, zijn hoofd lijkt op slot te zitten op zijn nek. Als versteend is zijn blik gevangen. De afschuw is op haar gezicht getekend.
In zijn ooghoeken neemt hij een beweging waar. Er valt een schaduw over de tuin. Dan kijkt hij weer naar haar. Zij kijkt afwisselend naar hem en achter hem. Haar ogen groeien bij elke wisseling. Traanvocht vormt zich, kleeft tussen de wimpers. De pupillen verwijden, en wat er aan oogwit te zien is wordt rood dooraderd. Ze beweegt niet. Alleen haar neusvleugels trillen.
-
[automatisch schrift] Diep geworteld leeft de overtuiging dat energie, dat wat je bent, niet eindig kan zijn. Doch altijd loert het zwarte gat, de ultieme oneindigheid, het nihilistisch niets. Het is er altijd niet, tot het zich aandient en ook dan is het er maar even, in de overgang van licht naar duister. Dat wat we dood noemen, waar we in het algemeen het liefst indirekt naar verwijzen. Want het almachtige niets zuigt en wie te dichtbij komt is verloren. De risco's zijn groot, groter dan je kunt bevatten, en zelfs als je maar een deel begrijpt, en de consequenties inziet, zelfs dan zijn ze te groot voor je begrip. Het is niet te overzien. ook niet als je heel lang bent.
Altijd te kunnen zijn, er altijd zijn, nu, en in de toekomst. Dat wat je te vertellen hebt is te groot voor je eigen begrip, maar zal begrepen worden in een verre toekomst. Het zal worden veiliggesteld, gepubliceerd en verveelvoudigd. Maar vooreerst zal het origineel in een kluis bewaard worden.
De archeologie van de toekomst: De omgekeerde archeologie. Een excercitie zijn tol vraagt. Een expeditie die tot mislukken gedoemd is.
Het afdalen naar de ongekende krochten is niet zonder gevaar. Niet eerder was men zo diep doorgedrongen in de spelongen, de gaten die waren gevallen in het verder rimpelloze filter, toonden een choas van onkende kracht. En terwijl hij gebiologeerd naar het zwart kijkt en probeert te bevatten wat hij ziet, sluiten de gaten zonder een teken achter te laten. Hij duikelt voorover een gat in en vliegt. Er is niets.
-
Cultuur is de beschermende laag die ons in staat stelt niet te hoeven realiseren dat de werkelijkheid absurd, leeg en zinloos is, behalve binnen die cultuur, dat daarbuiten een ongekend niets heerst, dat geheel leeg en tegelijkertijd heel vol is: alles en niets, chaos en orde.
-
Hoe hard moet ik praten om gehoord te worden? Welke woorden moet ik kiezen om gehoord te worden? Welke zinswendingen moet ik maken om de aandacht erbij te houden, welk ritme moet ik spelen om de beweging aan te stichten? Welke daden moet ik verrichten om doorgang te garanderen en verandering te bestendigen? Hoe begin je een revolutie?
Ik sta op een groentekist en kijk naar het lege plein. Ik zou graag willen roepen, maar mijn keel wordt dichtgeknepen. Ik zou ook niet weten wat ik moet zeggen.
In de verte nadert een menigte met spandoeken en vlaggen, er klinkt muziek en er wordt iets onverstaanbaars gescandeerd.
-
Eerste drogrede
In niet mis te verstane woorden dwong de jongen respect af, hij was schrander, soms even uit evenwicht, maar dat charmeerde hem. Dan zag je hem schuchter lachen en in zichzelf mompelend wegdromen. Meertijds was hij zwijgzaam en in zichzelf gekeerd. Als hij sprak was de inhoud van zijn woorden afgewogen en had hij alles meerdere keren overdacht. De methode die hij hanteerde was belangrijker dan de woorden die hij bezigde. Er zat niet veel flair aan. Hij sprak droog, zogezegd. Hij was niet de gevatte spreker die met spraakwatervallen zijn aanhoorders kon vermaken.
De woorden zijn vooral waar. Hij sprak sporadisch, maar als hij sprak sprak hij met gewicht.Tweede drogreden
Achter elk woord rommelt een betekenis. We weten wat het is, maar om het onder woorden te brengen is mega lastig, zo niet onmogelijk. Dat weet hij. Er is geen zwart/wit, het is geen vals dilemma, niet een I of O, maar een overgang van oneindig veel mogelijkheden naar oneindig veel mogelijkheden. Niets is zeker en zelfs dat niet.Derde drogreden
Ik weet het natuurlijk niet. We weten helemaal niets, hoe graag we ook zouden willen, we zullen weten wat we behoren te weten, maar er zal zich altijd een nieuwe werkelijkheid aanbieden, een die je niet had kunnen bedenken. Ondenkbare vooruitzichten.Vierde drogreden
Terwijl hij over zijn schouder achter zich kijkt, voltrekt zich voor hem, buiten zijn gezichtsveld een tafereel af dat hem hoogst zou interesseren. Zijn aandacht gaat uit naar dat wat zich achter zijn rug afspeelt. Zijn attentie werd getrokken door een gerucht, een geluid, een zacht bewegen. Eerder was het hem niet opgevallen. Het leek of hij een staart achter zichzelf aansleepte, hoewel het niet meer was dan een vage aanwezigheid, een vermoeden.Vijfde drogreden
Waarom hij er juist nu over nadacht. Hij kon zichzelf wel voor de kop slaan. Waarom had hij de gedachten ruimte gegeven? Bij het eerste aandringen had hij moeten onderdrukken. Hij had zijn gedachten moeten stoppen door een liedje te zingen of een deuntje te fluiten. Hij had afleiding moeten zoeken, maar nee, hij had zijn gedachten de vrije loop gelaten en moest nu de consequenties aanvaarden van de neerwaartse spitaal die was ingezet nog voor hij door had dat zijn gedachten werden omgebogen. Op het eerste gezicht leek het namelijk vrij onschuldig, frivool zelfs, maar naarmate hij er langer over nadacht overheerste de naargeestigheid, en begreep hij ook dat er geen weg terug was, althans nog niet; eerst moest alles uitkristaliseren, ontvouwen worden, voordat hij kon vergeten. Wat hij het liefste deed.
Zesde drogrede
Argument van de onwetendheid (argumentum ad ignorantiam) een stelling is waar, omdat niet is bewezen dat zij onwaar is.
-
De versnipperde stad veronderstelt bewoners. Daar is immers de stad voor bedoeld, maar de stad is leeg, bestaat zij slecht in de vorm van daken en muren, steegjes en lege straten. De mens is ondergeschikt.
Stad zonder inwoners
De bewoner doet er niet toe. De stad bestaat zonder inwoners. Het is een container, een omhulsel, zonder vulling en daarmee eigenlijk zonder betekenis. De stad is teruggebracht tot bouwstenen. De stad kan ontmanteld worden, steen voor steen afgebroken, gesorteerd worden op vorm en materiaal en opnieuw worden gebouwd.Het zorgvuldig afbreken van de stad en het sorteren van de materialen en vooral het registreren en valideren van de materialen zal jaren in beslag nemen.
-
De Achterkant der Dingen. De filosofie achter de Chaotische kerk is gebaseerd op het Achterkant denken. Deze waan filosofie, -van waar naar waan- is een werkelijkheidsbeeld dat Steeper geschapen heeft binnen de muren van de Chaotische kerk en hij heeft altijd de intentie gehad het binnen die muren te bewaren. Toen de waan het won van de waar was er houden meer aan. De leden van de kerk verkondigde de grootste onzin om maar een luisterend oor te houden.
'Aan de achterkant van onze werkelijkheidsvoorstelling is van alles mogelijk. Een voorkant en een achterkant: de dingen tonen hun voorkant door hun achterkant aan het zicht te onttrekken en door rond het ding te draaien krijgen we de achterkant te zien, maar het probleem herhaalt zich: de keerzijde toont zich alleen maar door te verbergen wat daarnet nog zichtbaar was.'
-
(De verzamelde preken uitgesproken tijdens de avond sessies in de Gotische Kerk (Le cathedrale engloutie).
(De eindfase van de kerk is ingezet door een verre gaande bemoeienissen van de IJkmeesters. In zijn preken haalt Steeper uit naar de gevestigde chaos, de totaal losgeslagen samenleving die hij meent via de zogenaamde Preken te moeten beteugelen. Chaos met chaos aanvallen, gelijke munt. Niet alle preken zijn bewaard gebleven en slecht enkele zijn aan het papier toevertrouwd. Overigens gonst het onder de volgelingen over gesproken preken van Steeper waar geregeld uit geciteerd wordt.)
Preek #21
(De eerste drie pagina’s van deze preek zijn niet teruggevonden na de uitbarsting van geweld in de Psychotische Kerk die vier mensen het leven kostte en waar vele gewonden vielen. Steeper kon ternauwernood een verder bloedbad voorkomen en de geesten tot rust manen.)
(…) er bestaat geen andere tijd dan deze tijd en voorwaar de mond die anders probeert te spreken dan de woorden die hem geleerd zijn en voorwaar de monden die gesproken woord in arre moede verkondigen en voorwaar de besluitloze woorden gesproken door de IJkmeesters. (...)
(zonder correctie)
Zit in ieder van ons een vrouw verborgen? Man, vrouw, transgender, seksueel of a-seksueel. De moeder de hoeder. Het verzorgende, het beschermende, het gevoelige. De warme kant, vanuit de onderbuik, waar de warme gloed omhoog borrelt. Alert voor iedere emotie, alles overdenkend en vooral vooruitdenken. Alle scenario's zijn mogelijk, op elk gevaar voorbereid, niet alleen van het zelf maar vooral van de ander. Want de hoeder waakt over het kroost.
[De verschillende hoofdstukken zullen in de loop der tijd worden aangevuld / herschreven of vervangen worden.]
1. Khatia wijst. Ze wenkt naar een bewaker en wijst dan naar mij, heel even, ze kijkt me niet aan. Even is daar die vinger en een vlugge blikwisseling met de man die even later op mijn schouders zal tikken. Voor nu, zie ik haar over het rode loper naar de limousine lopen. De fotografen klikken de laatste prenten en verspreiden zich over het plein. In mijn hoofd klinken, als een echo, nog de tonen van de laatste mazurka door.
Ik zie haar rond achterwerk als ze de limo inkruipt. Als ze zit, steekt ze nog even haar krullend haar en haar rood geverfde lippen buiten de auto, haar ogen lachen uitnodigend naar me. Ik weet me geen raad. En dan wordt er op mijn schouder getikt. “Komt u maar mee, meneer”, ze wil u spreken.